Van 1616-1777 diende het gebouw dat later bekend zou worden als het Nationaal Archeologisch Museum aanvankelijk als zetel van de Universiteit van Napels en ook als cavaleriekazerne. In de 18e eeuw richtte Karel III van Bourbon het museum op, oorspronkelijk bekend als het Koninklijk Bourbon Museum, gedreven door zijn interesse in kunst en cultuur. Hij wilde er de antiquiteiten huisvesten die hij van zijn moeder Elisabetta Farnese had geërfd en de schatten uit de recent ontdekte steden Herculaneum en Pompeii, die beide verwoest waren door de uitbarsting van de Vesuvius.
Later verrijkte Ferdinand VI, de zoon van Karel III, de collectie van het museum nog verder door de Romeinse artefacten en Vesuviaanse vondsten van Elisabetta Farnese in het museum onder te brengen. Tijdens de Franse overheersing in Napels werden de eerste faciliteiten voor het museum georganiseerd.